Als zijn grote broer Dikke Teen wéér zijn toetje afpakt, is de maat vol: Klein Duimpje gaat de wereld in. ‘Dat kan niet!’ zeggen z’n ouders, ‘daar ben jij veel te klein voor! En te slap! En vast ook te dom!’ Maar Klein Duimpje weet het zeker.
Op zijn ontdekkingstocht trapt hij in de mooie praatjes van de rovers, moet hij zien te ontsnappen aan hongerige reuzen en helpt hij Cor, een aardige maar luie molenaarszoon die nog een hele stapel hout moet zagen. Maar dan… kan hij als grote Duim weer naar huis!
Over ontdekken en per ongeluk (op)groeien.