Esther de Koning maakt (h)eerlijke, tragikomische voorstellingen in een cabareteske stijl. Grote onderwerpen weet ze licht en helder te brengen met haar aanstekelijke verbeeldingskracht en absurde humor.
Ping vertelt ons hoe alles zo gekomen is: over haar moeder die voorgoed naar Mexico vertrok na de ruzies thuis, over haar opa en oma, over buurvrouw en politieagente Toos, over het eiland waar zij wonen, over ‘Het Van Alles En Nog Wat Klusbedrijf van Fred’ en hoe haar niet zo handige vader Fred plotseling verdween. Ping stuit in haar verhaal op allerlei absurde zaken, zoals het mysterie van de verdwenen gymjuf Debbie die van schrik in haar fluitje stikte en tussen een paar dikke matten werd geplet, omdat een alienetje met zijn kapotte vliegende schotel door het dak van de gymzaal viel… Of de zoektocht naar kleine Skip, waarin opnieuw de alienetjes opduiken. Beide zaken weet Ping op te lossen en blijken van alles met elkaar te maken te hebben.